Autisme camoufleren is vooral iets wat vrouwen met autisme noodgedwongen doen. Ben jij ook vaak bezig met autisme maskeren?
Autisme camoufleren
Vooral vrouwen met (hoogfunctionerend) autisme zijn soms heel bedreven in autisme camoufleren. Meisjes en vrouwen doen erg hun best om hun autisme kenmerken te verbergen. Ze willen niet buiten de toon vallen en willen vooral geaccepteerd worden binnen een groep, op school en op het werk. Autisme camoufleren is heel vermoeiend en geeft veel overprikkeling en innerlijke stress. Dit legt veel druk op het innerlijk systeem. Daardoor gaat autisme vaak gepaard met allerlei (psychische) problemen. Zo blijken mensen met autisme vaak op hun tenen te lopen en zijn na een dag vaak helemaal ‘leeg’.
Wat betekent autisme camoufleren?
Autisme camoufleren is het verschil tussen het eigenlijke gedrag (en gedachten) van een persoon en het gedrag wat iemand laten zien. We spreken van aangeleerd beredeneerd gedrag als iemand met autisme niet zichzelf kan zijn, maar zich continu aanpast aan de omgeving. Dit komt bijvoorbeeld ook naar voren bij oogcontact maken. Veel mensen met autisme voelen zich hier niet makkelijk bij. Toch proberen ze dit aan te leren, omdat ze wel weten dat dit sociaal wenselijk is. Het blijft vaak een camouflage tactiek, want echt oogcontact maken is best indringend.
Waarom autisme camoufleren?
Waarom autisme camoufleren vaak toegepast wordt, heeft allereerst te maken met geaccepteerd worden. Je wilt tenslotte niet als ‘vreemd’ en ‘typisch’ gedefinieerd worden. Door zo veel mogelijk autisme kenmerken te camoufleren, valt het minder op. Vooral van vrouwen wordt verwacht dat ze sociaal zijn, een moederrol op zich nemen en ook nog eens succesvol zijn in hun studie of op het werk. De maatschappelijke druk ligt vaak hoog en daar wil je toch zo goed mogelijk aan voldoen. Het is dan ook niet zo gek dat juist deze doelgroep vrouwen met een (terugkerende) autistische burn-out te maken krijgen. Soms zelfs over diverse jaren heen. Klachten gaan niet weg, maar blijven in stressvolle periodes terugkomen.
Compensatiegedrag in de praktijk
Autisme camoufleren zorgt ervoor dat gesprekken en sociale interacties makkelijker gaan. Door het aanleren van gespreksvaardigheidstechnieken, kan je ‘wenselijk’ gedrag toepassen. Dit compenseert de communicatieve vaardigheden die je in de basis wellicht niet zo goed hebt ontwikkeld. Vaak wordt gedrag van anderen ‘afgekeken’ en passen mensen met autisme het zelf toe in allerlei omgangsvormen. Door steeds te moeten nadenken over gepast en ongepast gedrag, staat je hoofd de hele dag ‘aan’. Hierdoor is autisme camoufleren erg vermoeiend. Het compenstatiegedrag maakt dat je eigenlijk niet jezelf kan zijn. Je hoeft geen expert te zijn om te begrijpen dat je door dit aanpassingsgedrag eigenlijk steeds verder van jezelf afdrijft.
Nog een paar blogs die interessant voor je zijn:
Ik weet niet of het komt doordat ik een man ben, maar door het jarenlang camoufleren ben ik ook wel geworden wie ik ben.
Ik ga echt niet zeggen dat het makkelijk is geweest. Ik ben ook verweg geraakt van mezelf. Als ik het hoofdstuk lees over Aanpassingsvermogen in het boek van Vera Helleman (de kracht van autisme), dan kan ik dat niet met droge ogen lezen. Ze vraagt dan om bij jezelf na te gaan wat voor offers je daarvoor hebt gedaan. En daar eerlijk in te zijn naar jezelf.
Natuurlijk, veel te veel.
Maar er is ook een soort van gewenning ontstaan. Ik zou eigenlijk niet meer weten hoe ik zou functioneren of zou zijn zonder mijn coping strategien.
Ik ben een scenario denker (een soort van tomtom brein). De meeste sociale situaties heb ik wel meegemaakt (ik ben al 54 en heb wel dingen durven doen/opgezocht) en heb daar dus een bijpassend scenario bij bedacht. Het lijkt me nu natuurlijk af te gaan. Even een praatje hier en een babbeltje daar. Daardoor lijk ik heel sociaal. Natuurlijk gaat de smalle talk niet, maar ik probeer goed te luisteren en snel een vraag te bedenken naar hun persoonlijke interesse gebied. En dan gaat een gesprek eigenlijk snel vanzelf.
Dan lukt het zelfs om het naar je zin te hebben in de kappersstoel.